Van Gogh in
Schenkweg 138
Hendrick Hamelstraat 8 – 22
Schenkweg 138
Schenkweg 138 werd vanaf 1884 Schenkstraat 9. Van de oorspronkelijke bebouwing en het oorspronkelijke stratenplan aan de Schenkweg is zowel als gevolg van het bombardement in de Tweede Wereldoorlog als van stadsvernieuwing in de jaren zeventig en tachtig niets meer over. De huidige Hendrick Hamelstraat 8-22 bevindt zich op de plek waar ooit Schenkweg 136-138 moet zijn geweest.
Van Gogh in
Schenkweg 138
Vincent woonde van 1 januari 1882 tot 4 juli 1882 op Schenkweg 138 en had daar ook zijn atelier. Het was een paar straten bij de kunstenaar Anton Mauve (1838-1888) vandaan, die destijds belangrijk voor hem was. De Schenkweg (later Schenkstraat genoemd) lag destijds in feite net buiten de stad, achter het Rijnspoor station dat in 1870 was geopend. Het wijkje was pas enkele jaren oud toen Vincent er ging wonen. Op 3 januari 1882, slechts een week nadat Vincent na een fikse ruzie met zijn vader in Den Haag gearriveerd was, schreef hij zijn broer Theo dat hij het atelier had gehuurd:
“Een kamer & alkoof, het licht is helder genoeg want het raam is groot (dubbel zoo groot als een gewoon venster) maar ’t is zoo ongeveer op ’t zuiden. Meubels heb ik in den echten ‘rijksveldwachtersstijl’, zooals gij zegt, genomen maar ik geloof dat de mijnen meer direkt van dat allooi zijn dan de Uwen ofschoon gij het woord hebt uitgedacht. (ik heb b.v. echte keukenstoelen en een echte stevige keukentafel.) Mauve heeft me wat voorgeschoten, f. 100.- om het te huren, te meubileeren & om het raam & licht in orde te maken. … En nu ik in een eigen atelier zit zal dit alligt een niet ongunstigen indruk maken op sommige personen die tot nu toe dachten dat ik zoo maar wat liefhebberde, rentenierde of lanterfante.– Het plan is dat ik geregeld naar model blijf werken. dat is duur & toch is het het goedkoopste…” Lees de hele brief
Vincent vond het “onuitsprekelijk heerlijk” dat hij een eigen plek had om te tekenen en schilderen. De atelierwoning kostte hem zeven gulden per maand. Vermoedelijk was er naast Vincent ook nog een andere huurder, want hij huurde slechts een deel van de bovenwoning. Het betalen van de huur aan huiseigenaar Adrianus Johannes van der Drift was weleens een probleem, omdat Vincent met zijn kunst niet genoeg verdiende en daardoor om geld verlegen zat. Hij was financieel grotendeels afhankelijk van zijn broer Theo die hem maandelijks honderd francs stuurde.
Terwijl Vincent in deze atelierwoning verbleef, verkocht hij zijn eerste tekeningen: zijn oude chef bij Goupil& Cie H.G. Tersteeg had een tekening van hem gekocht en zijn oom ‘Cor’ (Cornelis Marinus van Gogh, in brieven vaak C.M. genoemd) gaf hem begin maart een opdracht om twaalf stadsgezichten te tekenen, waar onder andere de tekeningen Straatgezicht, Paddemoes, Scheveningseweg, Bakkerij in de Geest en Zandgravers in het duin onderdeel van uitmaakten. Direct bij de betaling van deze bestelling vroeg C.M hem om nog eens zes stadsgezichten te maken, die beter uitgewerkt zouden zijn.
Vincent ontmoette al vrij snel nadat hij zijn atelier had betrokken de zwangere prostituee Clasina Maria ‘Sien’ Hoornik (1850-1904), die een van zijn modellen werd en met wie hij een relatie kreeg. Omdat zij met haar dochter en toekomstige baby bij Vincent wilde komen wonen, werd het huis wat klein. Bovendien liet de staat van het huis te wensen over en daarom maakte Vincent plannen om naar het naastgelegen pand op Schenkweg 136 te verhuizen dat van betere kwaliteit en ruimer was. Op 4 juli 1882 was het uiteindelijk zover.
Tot nu toe geen links gevonden.
Teun Berserik en Feico Hoekstra
F. Leeman en J. Sillevis
In de voetsporen van Van Gogh
Michiel van der Mast en Charles Dumas
Jan Meyers