Van Gogh in
Pastorie
Roosendaalseweg 4
De pastorie waar Vincent en zijn familie woonde, bestaat niet meer. Op het huidige pand aan de Roosendaalseweg 4 is een gedenksteen geplaatst.
Van Gogh in
Pastorie
Familie Van Gogh woonde in de pastorie naast de Nederlands Hervormde Kerk waar Vincents vader dominee was. Toen Vincent in 1878 en 1881 voor langere tijd in Etten verbleef, kreeg hij de aanbouw aan de achterkant van het huis tot zijn beschikking als studeerkamer en later als atelier. De met klimop begroeide kamer keek uit op de achtertuin van het huis die Vincent vermoedelijk vastlegde in de tekening Tuinhoek uit 1881. Vincent tekende de pastorie in april 1876 twee maal, een keer mét de kerk ernaast, en een keer zonder de kerk. Hij deed een van de tekeningetjes cadeau aan zijn zus Willemien die hier vervolgens een eigen kopie naar maakte. De pastorie in Etten is ook getekend door Anthon van Rappard die in de zomer van 1881 twaalf dagen bij de familie Van Gogh verbleef.
Het huis vormde voor Vincent de thuisbasis voor gezellige feestdagen bij zijn familie en een plek waar hij altijd welkom was om terug te keren als hij zijn toekomstplannen bijstelde. Dat het huis ook openstond voor logés blijkt uit het feit dat Vincents vriend Van Rappard er logeerde en dat Vincents nicht Kee Vos in 1881 voor een langdurig verblijf in de pastorie in Etten was. Het huis vormde zodoende het decor waartegen Vincent hevig verliefd werd op Kee.
Hoewel Vincent in eerste instantie vooral buiten in de natuurgebieden en dorpen rondom Etten werkte, was hij ook veel in zijn atelier te vinden. Daar kopieerde hij vlijtig uit het lesboek Cours de dessin van Charles Bargue dat hij ook in de Borinage gebruikt had, tekende hij op aanraden van Theo foto’s na (zoals waarschijnlijk het portret van zijn zus Willemien) en tekende hij naar levend model. Zijn studio hing vol met Brabantse types.
De spanningen tussen Vincent en zijn familie waren inmiddels flink opgelopen door een huwelijksaanzoek van Vincent aan Kee, de afwijzing van Kee, de volhardendheid van Vincent nadien en de schaamte die dit bij de familie teweeg bracht. Vincent besefte zich de lastige situatie maar al te goed:
“Hier heb ik mijn modellen en atelier, elders zou het leven duurder zijn en ’t werk moeielijker en de modellen kostbaarder. Doch indien Pa en Moe in bedaardheid mij zeiden, ga heen, natuurlijk zou ik heengaan.” Lees de hele brief
Uiteindelijk kwam het inderdaad zo ver dat Vincent gevraagd werd de pastorie te verlaten, maar van bedaardheid was geen sprake. In december 1881 kreeg Vincent een fikse ruzie met zijn vader en vertrok hij woedend vanuit zijn ouderlijk huis naar Mauve in Den Haag.
In 1888 maakte Vincent, aangemoedigd door Paul Gauguin om uit zijn verbeelding te werken, een schilderij dat zijn herinnering aan de pastorietuin in Etten voorstelt.
J.A. Rozemeyer
Evert van Uitert