Op 25 juli 1875 bezocht Vincent met zijn collega Frans Soek (?–1879) en diens familie het dorpje Ville d’Avray dat ten zuidwesten van Parijs ligt. De kunstenaar Camille Corot (1796-1875) had in 1855-56 in het transept van de dorpskerk van Ville d’Avray vier muurschilderingen gemaakt: Adam et Eve chassés du Paradis, Le Baptême du Christ, Le Christ au jardin des oliviers en Madeleine au désert. Ook hing …
Vincent bezocht waarschijnlijk de achtste impressionistententoonstelling die van 15 mei tot 15 juni 1886 werd gehouden in een galerie aan rue Laffitte nr. 1. Daar was onder andere werk te zien van Mary Cassat, Armand Guillaumin, Camille en Lucien Picasso, Paul Signac en Georges Seurat. Voordat Vincent in Parijs woonde, kende hij het impressionisme voornamelijk van horen zeggen. Eenmaal in …
Vincent bezocht vermoedelijk de IIème Exposition de la Société des Artistes Indépendants. Hoewel hij niet letterlijk over de tentoonstelling schreef in zijn brieven is het aannemelijk dat hij deze wél bezocht, want zijn interesse in de hedendaagse kunst was groot en dit was een van de belangrijkste tentoonstellingen in die periode. Andere belangrijke impressionistische exposities die hij vermoedelijk zag waren de …
De schrijvers Félix Fénéon (1861-1944) en Edouard Dujardin (1861-1949) maakten regelmatig kleine tentoonstellingen in de kantoren van het politieke, literaire en artistieke maandblad La Revue Indépendante aan Chaussée d’Antin nr. 11. Vincent bezocht er in december 1887 vermoedelijk de tentoonstelling met werk van Louis Anquetin, Camille Pissarro en Georges Seurat. In september 1888, toen Vincent inmiddels in Arles woonde, suggereerde zijn broer Theo hem …
Op 30 maart 1887 opende het Théâtre Libre op rue Blanche nummer 96 in Parijs. Het was opgericht door André Antoine en het was een plek waar vernieuwend theater werd vertoond. De affiches voor de voorstellingen werden door bekende kunstenaars ontworpen zoals Édouard Vuillard, Paul Signac en Henri de Toulouse-Lautrec. In de repetitieruimte van het theater gaf Antoine vaak ruimte aan kunstenaars om …
Vincent bezocht de kerk Temple de L’Étoile aan de Avenue de la Grande Armée vlakbij de Arc de Triomphe in 1875. Daar was destijds Eugène Bersier (1831-1889) dominee. Preken van deze geestelijke maakten indruk op Vincent: in 1876 kwam hij in zijn brieven nog tweemaal op een preek van de dominee terug. Bersier moet een zekere reputatie hebben gehad, want Vincents …
Vincent bezocht op 30 mei 1875 in de École Nationale des Beaux Arts het retrospectief van Camille Corot (1796-1875) dat daar vlak na diens dood werd gehouden. Er werden maar liefst 226 werken tentoongesteld, waaronder het schilderij Christus in de olijftuin dat Vincent bij naam noemde: hij schreef blij te zijn dat Corot dat werk had geschilderd. Jaren later, toen Vincent in 1886 …
De winkel van Gust. Hennequin aan de Avenue de Clichy verkocht verf, doeken en kwasten. Veel impressionisten kochten hier hun kunstenaarsbenodigdheden. Ook Vincent kocht er wel eens. Op de achterkant van Zelfportret (een schilderij op karton uit 1887) en op de achterkant van het doek Mand met appels staat een stempel van de winkel. De winkel heeft nog tot recentelijk bestaan: eind 2010 sloot …
De Engelse handelaar Hardy-Alan (1862-1933) had een winkel in Parijs met onder meer verf, doeken en ezels waar Vincent wel eens kwam. Op de achterkant van het doek Stilleven met korenbloemen, madeliefjes, klaprozen en witte anjers stond – voordat het bij een restauratie verdoekt werd – een merkteken van deze handelaar. Onder andere Auguste Renoir, Henri Fantin-Latour en James McNeill Whistler kochten ook materialen …
A. Fermine handelde in schildersezels maar verkocht ook andere kunstenaarsbenodigdheden zoals doeken. De winkel bestond van 1876 tot 1911. Vincents werk Portret van Agostina Segatori is geschilderd op een doek van Fermine, blijkt uit de stempel die achterop staat.
Dubus was een winkel met schilder- en tekenbenodigdheden waar Vincent af en toe kwam. Vincents werk Vaas met seringen, madeliefjes en anemonen uit 1887 is op een doek van Dubus geschilderd, volgens het merkteken op de achterkant van het doek. Ook andere kunstenaars zoals Gustave Caillebotte en Claude Monet kochten wel eens benodigdheden bij Dubus.
De lijstenmaker Jean-Marie Boyer (1850-na 1906) had een winkel aan de rue Fontaine in Parijs. Vincent schreef op 3 april 1888 vanuit Arles aan zijn broer Theo dat Boyer nog steeds een lithografie van hem had: het ging om het werk At eternity’s gate. Mogelijk bezocht Vincent de lijstenmaker wel eens toen hij nog in Parijs woonde, om werk in te laten lijsten of …
Sinds Vincents aankomst in Parijs in februari 1886 had hij voornamelijk in en rond Montmartre geschilderd, de wijk waar hij woonde. Vanaf het voorjaar van 1887 kwam daar verandering in en ging hij regelmatig de stad uit en schilderde en tekende dan graag in Asnières, een dorpje zes kilometer ten noorden van Parijs aan de oevers van de Seine dat populair was …
Uit correspondentie tussen Vincent en zijn broer Theo blijkt dat de kunsthandel Bague et Cie in het najaar van 1888 interesse toonde om recente werken van Vincent te verkopen. De kunsthandel was toen in handen van Athnase Bague en zijn partner Maurice Gouvet. Zij handelden in kunstwerken van de school van Barbizon en de Haagse school en concurreerden zodoende met …
Rey et Perrot was een winkel die verf en doeken verkocht, waar Vincent vermoedelijk weleens kwam. De zaak bevond zich slechts enkele minuten lopen vanaf Vincents appartement aan de rue Lepic. Zowel Vincents schilderij Portret van een vrouw als De molen ‘Le Blute-Fin’ draagt op de achterkant van het doek een merkteken van Rey et Perrot.
In december 1887 schreef Paul Gauguin aan Vincent dat hij een schilderij voor hem had achtergelaten bij lijstenmaker Pierre Cluzel in de rue Fontaine Saint-Georges. Gauguin had de tentoonstelling bezocht die Vincent in november-december 1887 in Restaurant du Chalet had georganiseerd en daarna waren de twee tot een ruil gekomen. Vincent ruilde twee schilderijen van uitgebloeide zonnebloemen tegen het doek Aan de oever …
De winkel Hofer frères in het straatje Grand-Augustins verkocht allerlei kunstenaarsbenodigdheden zoals doeken en verf, die ze veelal ook zelf produceerden. Ook deden ze restauraties. De doeken van Vincents schilderijen Zonsondergang in Montmartre en De molen Le Blute-Fin dragen op de achterkant het merkteken van Hofer frères.
François Joseph Delarebeyrette (1825-1886) was de belangrijkste handelaar van kunstwerken van Adolphe Monticelli (1824-1886) in Parijs. Toen Vincent in Parijs woonde was de zaak inmiddels overgenomen door Delarebeyrettes vrouw Eveline en hun zoon Gabriel. De handelaar had in 1886 zeker veertig werken van Monticelli in bezit: een kunstenaar die een belangrijke rol zou gaan spelen wat betreft Vincents ideeën over kleur. …
Vincent organiseerde op eigen initiatief een expositie met werk van de kunstenaars Louis Anquetin, Émile Bernard, Arnold Hendrik Koning, Henri de Toulouse-Lautrec en hemzelf in Grand Bouillon-Restaurant du Chalet. Dat was een populair restaurant aan de Avenue de Clichy met eenvoudige en goedkope maaltijden waar Vincent in 1887 graag kwam. De kunstenaars behoorden allemaal tot wat Vincent de “Petit Boulevard” noemde. Daar bedoelde …
Georges Petit (1856-1920) was een van de belangrijkste kunsthandelaren in Parijs toen Vincent er woonde. De jonge Petit was vrijwel direct nadat hij de zaak van zijn vader had geërfd in 1877 begonnen met het kopen van kunstwerken van de impressionisten, maar hij handelde ook meer klassieke schilderkunst. Hij concurreerde zodoende met Durand-Ruel en Boussod, Valadon & Cie. Petit organiseerde niet alleen verkooptentoonstellingen maar …
In Parijs kocht Vincent graag doeken bij de winkel met kunstenaarsbenodigdheden van Tasset et Lhôte; een kleine winkel die ook materiaal leverde aan onder andere Paul Signac, Alfred Sisley en Edgar Degas. Vincent was met name erg tevreden over hun geprepareerde doeken en bestelde die, ook toen hij inmiddels in Arles woonde, bij de firma. Ook kocht hij er toen nog steeds zijn verf. …
Vincent at bijna dagelijks met zijn broer Theo en diens goede vriend (en latere zwager) Andries Bonger bij het goedkope eethuis Chez Bataille in Montmartre. Vincent maakte er een tekening: Het venster bij Bataille. Destijds was het voor alleenstaande mannen de normaalste zaak van de wereld om dagelijks uit eten te gaan: dat was gemakkelijk en goedkoop.
Vincent kocht wel eens karton bij de verf- en behangwinkel van Pignel-Dupont, een winkel vlak bij het Parijse appartement van de broers in de rue Lepic. Vincent schreef nooit over de winkel, maar acht van zijn Parijse schilderijen/studies op karton hebben een etiket van de winkel op de achterzijde.
Le Tambourin was een restaurant en cabaret op Boulevard de Clichy 62 in Montmartre dat erg populair was bij kunstenaars. Het werd gerund door de Italiaanse Agostina Segatori (1841-1910) met wie Vincent een affaire had. Hij gaf haar veel bloemstillevens om in de zaak op te hangen, in de hoop deze te verkopen. Dit gebeurde echter niet. Toen Le Tambourin failliet …